Jij vraagt, wij antwoorden
Aan de hand van vier concrete vragen brengen we evenveel verschillende thema’s onder de aandacht. Niet lukraak, maar op basis van de vragen die we recent kregen van onze klanten.
Aan welke Europese duurzaamheidsregels moet mijn bedrijf vandaag al voldoen?
Sinds de lancering van de ‘Europese Green Deal’ zat de Europese Unie niet stil. In 2021 werd de ‘Sustainable Finance Disclosure Regulation’ (SFDR) van kracht, die legt rechtstreeks specifieke verplichtingen op aan de financiële sector. Tegelijk kwamen er ook regels die gevolgen hebben voor entiteiten die niet actief zijn in de financiële sector, met als meest opvallende initiatieven: de Taxonomieverordening en de ‘Corporate Sustainability Reporting Directive’ (CSRD).
De Taxonomieverordening definieert een rist activiteiten – en de criteria waaraan ze moeten voldoen – om aan de hand van omzet, ‘opex’ en capex te bepalen in welke mate ondernemingen en organisaties duurzaam ondernemen. Vandaag moeten grote beursgenoteerde ondernemingen met meer dan 500 werknemers al voldoen aan (bepaalde aspecten van) die Taxonomieverordening. In de nabije toekomst zullen ook niet-beursgenoteerde, grote ondernemingen (die ook onder de CSRD vallen) compliant moeten zijn.
De CSRD op haar beurt verplicht ondernemingen om uitgebreide niet-financiële data te rapporteren in het jaarverslag, meer specifiek data over hun duurzaamheidsbeleid in de ruimste zin van het woord. De CSRD werd eind 2022 aangenomen en de (bovengenoemde) beursgenoteerde grote ondernemingen moeten er vanaf boekjaar 2024 aan voldoen. Vanaf boekjaar 2025 moeten ook alle grote ondernemingen rapporteren. De standaarden die bepalen op welke manier je moet rapporteren (European Sustainability Reporting Standards, ESRS’s) zitten nog in de ontwerpfase. De sectoragnostische normen zullen naar verwachting medio 2023 worden goedgekeurd.
De Europese regels hebben niet alleen ingrijpende gevolgen voor de direct betrokken bedrijven die onder het toepassingsgebied vallen. Ze zullen noodzakelijkerwijs ook een doorsijpeleffect hebben op de kleinere bedrijven die deel zijn van de waardeketen van de grote ondernemingen.
Meer weten? Scan de QR-code of neem contact op met onze ‘ESG legal’-experten: Leen Lefevere en Timon Sohier.
Ik wil mijn partner-aandeelhouder uitkopen. Hoe doe ik dat?
Al gehoord van een ‘Owner Buy Out’ (OBO)? Dat is een operatie waarbij een of meer aandeelhouders met behulp van externe investeerders hun eigen onderneming overnemen door een overnameholding op te richten. Dankzij de OBO kun je de uitstap van een aandeelhouder financieren en/of derden (medewerkers van de onderneming, investeringsfondsen, enz.) aantrekken om de ontwikkeling van het bedrijf op lange termijn verzekeren.
Zo’n OBO kan zonder jouw persoonlijk vermogen te mobiliseren. De overnameholding neemt de vennootschap over en betaalt hiervoor de marktwaarde van de onderneming. Door een deel van de ontvangen gelden in kapitaal of via een achtergestelde lening in te brengen in de overnameholding. De aandelen van de uittredende partner financiert de holding via een banklening en via middelen van externe investeerders na hun intrede in het kapitaal van holding.
De voordelen van een OBO voor de uittredende aandeelhouder zijn legio. Zolang de operatie deel uitmaakt van het normale beheer van zijn privévermogen, is de meerwaarde die hij of zij realiseert belastingvrij.
Voor de nieuwe aandeelhouders is het belangrijk om in de statuten van de holding en via een aandeelhoudersovereenkomst de voorwaarden met betrekking tot onder meer het bestuur en de liquiditeit van de aandelen vast te leggen en te organiseren. Die documenten bepalen de rechten en plichten van elke partij en maken het gemakkelijker om een gedeelde visie af te spreken.
Meer weten? Scan de QR-code of neem contact op met Alexi Vangerven, expert binnen ons Financial Advisory-team.
Tot wanneer kan ik mijn vennootschapsstatuten in regel brengen met het nieuwe wetboek?
In mei 2019 trad het nieuw Wetboek van Vennootschap en Vereniging (WVV) in werking. Toen werd voorzien in een ‘overgangsperiode’ van een goede vier jaar waarin alle vennootschappen hun statuten moesten aanpassen aan het nieuwe wetboek. Die periode loopt nu af op 31 december 2023.
Het niet updaten van de statuten vanaf die datum kan de bestuurdersaansprakelijkheid in het gedrang brengen… en toch hebben veel vennootschappen nog niets ondernomen.
Voor sommige vennootschapsvormen, zoals een naamloze vennootschap, zijn de vereiste aanpassingen minimaal (tenzij een van de nieuwe bestuursvormen in de nv worden verkozen). Toch zullen ook die vennootschappen hun statuten moeten updaten.
De statuten van andere vennootschapsvormen, zoals de besloten vennootschap (vroegere bvba), moeten grondiger worden aangepast omdat de nieuwigheden daar belangrijker en omvangrijker zijn (o.a. het kapitaalbegrip valt hier weg).
Er zijn ook vennootschapsvormen die écht fundamenteel veranderen. De vorm van een coöperatieve vennootschap bijvoorbeeld mag enkel nog worden gebruikt door vennootschappen bij wie het ‘coöperatieve gedachtengoed’ centraal staat. Ten slotte zijn er vennootschapsvormen die helemaal verdwijnen. De commanditaire vennootschap op aandelen is daar een voorbeeld van. De laatste twee categorieën van vennootschappen riskeren in grote rechtsonzekerheid te belanden als zij niet vlug actie ondernemen.
Welke vorm jouw vennootschap ook heeft, het is hoog tijd om de statuten onder de loep te nemen – mocht je dat al niet hebben gedaan – en indien nodig bij te sturen. Voor je het weet is het 31 december!
Meer weten? Scan de QR-code of neem contact op met de experts van ons ‘Legal’-team.
Moet mijn bedrijf 15% minimumbelasting betalen of niet?
Uiterlijk 31 december 2023 moeten de EU-lidstaten de EU-richtlijn 2022/2523 omzetten die een wereldwijde minimumbelastingniveau voor multinationals garandeert.
Het effectieve belastingtarief moet per jaar en per rechtsgebied worden vastgesteld. Bedraagt het effectieve belastingtarief minder dan 15% dan moet er een aanvullende belasting worden berekend. Dat gebeurt in beginsel door de woonstaat van de moedermaatschappij van de groep. De lidstaten kunnen echter een regel invoeren waarbij de staat waar de laagbelaste entiteit is gevestigd, de aanvullende belasting mag heffen. Wellicht opteert België voor dat laatste.
Over de Europese richtlijn 2022/2523
Waarom?
Met de richtlijn zet Europa het OESO-akkoord over de fiscale uitdagingen van de digitale economie – onderschreven door bijna 140 landen – om in EU-wetgeving. Dat OESO-akkoord volgt uit het BEPS-actieplan (Base Erosion and Profit Shifting) dat de OESO in 2013 publiceerde.
Doelstellingen?
De richtlijn wil voorkomen dat multinationale ondernemingen hun winsten verschuiven naar landen met lage belastingen om zo de totale belastingdruk (vennootschapsbelasting) voor de groep te verlagen. De richtlijn harmoniseert binnen de Europese Unie de mondiale OESO-regels tegen grondslaguitholling (GloBe).
Reikwijdte?
Multinationale (en zuiver binnenlandse) groepen met een wereldwijde geconsolideerde jaaromzet van minstens 750 miljoen EUR in ten minste twee van de vier jaren die aan het betrokken verslagjaar voorafgaan, vallen onder de regels. Er zijn wel uitzonderingen voor internationale organisaties, organisaties zonder winstoogmerk en bepaalde pensioen- of beleggingsfondsen.
Zijn er uitsluitingen?
Er wordt geen aanvullende belasting geheven als tijdens het belastingjaar cumulatief aan de twee volgende voorwaarden wordt voldaan:
- De gemiddelde kwalificerende opbrengsten van alle groepsentiteiten in het rechtsgebied bedraagt minder dan 10 miljoen EUR;
- Het gemiddelde kwalificerende inkomen of verlies van alle groepsentiteiten in het rechtsgebied is minder dan 1 miljoen EUR.
Het gemiddelde wordt berekend op basis van de kwalificerende opbrengsten en het kwalificerende inkomen of verlies van het verslagjaar en de twee voorgaande verslagjaren.
Wat moet jouw bedrijf weten over de richtlijn?
Om het bedrag van de aanvullende belasting vast te stellen, zal de overheid rekening houden met de loon- en materiële activa in het betrokken rechtsgebied. Daarom zal de aanwezigheid van reële substantie in het rechtsgebied het bedrag van de te heffen aanvullende belasting verminderen.
Is je bedrijf in Europa gevestigd en onderworpen aan de ‘Country-by-Country’-rapportering, dan onderzoek je best of je binnen het toepassingsgebied van de richtlijn valt en bereid je je voor op de wereldwijde minimumbelasting van 15%.
De minimumbelasting zal een grote impact hebben op de onderworpen ondernemingen, zowel wat de vennootschapsbelasting zelf betreft, als op het vlak van administratie en compliance. Bedrijven checken dus best nu al of hun huidige dataprocessen en -systemen de vereiste informatie op een vlotte en efficiënte manier kunnen aanleveren.
Meer weten? Scan de QR-code of neem contact op met de experts van ons ‘Tax’-team.